Les 6: Ontwikkelingsfasen

In deze zesde les van beeldende vorming stonden de ontwikkelingsfasen van Parsons, en de soorten vragen die je kunt stellen bij beeldbeschouwing centraal.

De ontwikkelingsfasen van Parsons

Onder de ontwikkelingsfasen van Parsons worden de volgende fases verstaan:

1. Favoritisme: In deze fase is het vooral van belang dat het beeld aansluit bij de belevingswereld van een kind.

2a. Ambachtelijk: In deze fase kunnen de hoofdkenmerken van het beeld worden herkend en benoemd. Het beeld ziet er realistisch en natuurgetrouw (ambachtelijk) uit.

2b. In het b-deel van deze fase is er steeds meer aandacht voor details.

3. Expressiviteit: In deze fase kan er worden gekeken naar welke emoties het beeld bij iemand oproept. In deze fase hoeft het beeld niet meer natuurgetrouw te zijn.

4. Formalisme: In deze fase gaat de beschouwer op zoek naar de betekenis van het beeld en bekijkt hij de verschillende beeldaspecten. Daarnaast kan de tijd waarin het beeld is gemaakt worden meegenomen in de beschouwing.

5. Open mind: In de laatste fase speelt de eigen mening een grote rol. Het beeld wordt beschouwd en de gehele context wordt meegenomen, zowel op intellectueel, sociaal, cultureel als moreel niveau. De beschouwer beseft dat de interpretatie van de beschouwer zelf en de maker verschillend kunnen zijn.

Deze fasen lopen in elkaar over, en zijn kenmerkend voor de manier waarop je een beeld beschouwd op een bepaalde leeftijd. Daarnaast worden de fasen beinvloed door de eigen intellectuele ontwikkeling. Een mens maakt een ontwikkeling door waarbij hij eerst egocentrisch naar een beeld kijkt, en vervolgens steeds meer vanuit een eigen mening en vanuit een maatschappelijk en universeel bepaald oordeel.

Vragen bij beeldbeschouwing

Wanneer je een beeld gaat beschouwen, zijn er 5 soorten vragen om te stellen:

1. Startvragen

StartFragment

2. Onderzoeksvragen

3. Analysevragen

4. Speculatievragen

5. Conclusievragen

De inhoud en betekenis van deze vragen zochten we in duo's en drietallen verder uit met een opdracht. In deze opdracht was het de bedoeling dat je met behulp met het programma thinglink.com deze 5 verschillende vragen stelde bij een beeld.

Mijn groepje (Aukje en Michelle) kozen voor een praatplaat over een verjaardag. Wij hebben dit beeld gekozen voor de kleuters. Het is beeld in fase 2a (ambachtelijk) omdat het beeld aan de volgende punten voldoet:

- alles op de afbeelding is realistisch en natuurgetrouw

- de hoofdkenmerken van het beeld kunnen worden herkend en benoemd.

Wij hebben elke soort vraag 1 of meerdere keren gesteld. Daarnaast hebben we geprobeerd en was het de bedoeling om met de vragen voor een lopend gesprek te zorgen. Er moest een logische volgorde zijn in de vragen.

Vraag 1 is de startvraag (linksboven). Hiermee wordt het gesprek gestart en met deze vraag is het de bedoeling dat de voorkennis wordt opgehaald en de interesse van het kind wordt gewekt.

Vraag 2 t/m 5 zijn de onderzoeksvragen (bij de slingers, hapjes en feestmuts). Met deze vragen wordt ingegaan op de details van het beeld.

Vraag 6 t/m 10 zijn de analysevragen (het hoofd van de oude mevrouw, de meneer met de groene trui, de broek van de jarige, de mevrouw die een kus krijgt en bij de benen van de oude mevrouw). Met deze vragen wordt naar de betekenis van (de details in) het beeld gezocht.

Vraag 11 en 12 zijn de speculatievragen (bij het cadeau op tafel en bij de kast). Dit zijn "wat als" vragen waarbij details of beeldaspecten worden veranderd.

Tot slot is vraag 13 de conclusievraag (bij het gele cadeau). Dit is de conclusie die je uit het beeld kan halen.

EndFragment

Dit was een erg leerzame les die je gelijk kunt toepassen in de praktijk in je eigen stage(kleuter)klas!

#ontwikkelingsfasen